Goochelen, goed voor u!
Goochelaars minder last van mentale problemen dan andere artiesten, leert onderzoek.
In The Guardian stond op 15 november 2023 een artikel over een recent wetenschappelijk onderzoek onder (200) goochelaars (Magicians less prone to mental disorders than other artists).
Artiesten worden vaak gezien als een getormenteerde of wel kwellende en moeilijke groep. Maar uit onderzoek kwam (verrassend genoeg!) naar voren dat dit niet voor goochelaars geldt. Het onderzoek is gedaan door de Aberystwyth University en de uitkomst was dat goochelaars aan minder mentale problemen lijden dan andere artiesten (“creatievelingen”) of de bevolking in het algemeen. Goochelaars bleken gemiddeld minder last te hebben van hallucinaties of verstoorde waarneming.
Een andere conclusie uit het onderzoek was dat goochelaars minder leden aan antisociaal gedrag en aan een lagere zelfdiscipline.
De doelgroep varieerde in leeftijd van late teenagers tot 90jarigen. Veel goochelaars beginnen al op jonge leeftijd (8-14 jaar) en worden daarbij voortgedreven om een sociale tekortkoming te overwinnen. De magie wordt gebruikt als middel om positieve sociale status en aandacht te verwerven. Het geeft zelfvertrouwen. Goochelen vereist een hoge mate van precisie.
De samenwerking tussen goochelaars was een andere (voor mij: onverwachte) uitkomst van het onderzoek. De gedeelde passie is klaarblijkelijk sterker dan het voor jezelf houden van “het geheim”. Goochelaars onderling zijn concurrenten maar ook collegae en de waardering en bewondering van jouw vakgenoten tellen klaarblijkelijk zwaarder dan het effect voor jezelf houden.
Tot zover de korte samenvatting van de uitkomsten van de studie in kwestie.
Enerzijds hebben de uitkomsten mij verbaasd, anderzijds zijn ze ook wel heel herkenbaar. Op goochelcongressen komt jouw goochelfamilie bij elkaar, allemaal met dezelfde fascinatie en passie voor de goochelkunst. Anderzijds zie ik toch ook veel Einzelgängers, veel vreemde vogels van heel verschillende pluimage. Misschien zijn velen van nature introvert, maar zet ze voor het publiek met hun beste routines en opeens blaken ze van zelfvertrouwen en staat er een totaal ander mens.
Een paar dagen later stond er in The Guardian een vervolg op dit artikel en dat wil ik u niet onthouden. Lees het hier.
Ik heb decennia lang voor grote organisaties gewerkt en daarbij was het niet ongebruikelijk dat je regelmatig een presentatie moest geven. Ik heb gemerkt dat veel meer getalenteerde collegae dan ik daarbij last hadden van plankenkoorts. Niet goed uit hun woorden kwamen bij een groot publiek of de boodschap maar slecht wisten over te brengen en stijf van de zenuwen stonden.
Zelf, vaak minder getalenteerd dan zij, had ik op dat vlak veel minder problemen. Ik verklaar dat door de vele optredens die ik over de jaren verzorgd heb. Tijdens die optredens doe je waardevolle ervaring op met audience management en je weet inmiddels uit ervaring dat een goede truc (of goed getimede grap) de zaal al snel ontdooit en voor jou inneemt. Dat voedt je zelfvertrouwen.
Anderzijds zijn er weinig kunstvormen die zo stressvol kunnen zijn als goochelen. Het begint er mee dat wij het publiek constant “voorliegen” (en “liegen is niet netjes”). We leven constant met de angst dat er iets misgaat en als er bij het goochelen iets misgaat is de magie ter plekke om zeep geholpen. Je staat dan opeens met je broek op jouw enkels, zoals de Engelsen het uitdrukken.
De musicus die een valse noot speelt komt daar meestal wel mee weg en de trapezewerker die pas na de derde keer de drievoudige salto mortale goed weet uit te voeren krijgt zelfs nog meer applaus dan wanneer het gelijk de eerste keer was goed gegaan.
Veel oefenen, veel “vlieguren” maken en een goede en degelijke voorbereiding verkleinen de kans op missers in grote mate. En mocht het dan toch nog een keer misgaan, zorg dan in ieder geval voor een goed “out” of maak het anders zelf niet groter dan het is.
Gandalf