Wat is jouw handelsmerk?

Om jezelf in de markt te zetten als goochelaar is het belangrijk te weten wat je handelsmerk is. Hoe kan je onderscheiden van andere goochelaars.

Bij adverteren is aandacht belangrijk. Daarna komt interesse, verlangen en actie. In de reclame wordt dit de AIVA-regel genoemd. Daar kun je ook als goochelaar je voordeel mee doen.

Enkele bekende goochelaars maken daar dan ook handig gebruik van. Wie kent Hans Klok niet met zijn wapperende haren. Zijn handelsmerk. Wapperende haren geven een gevoel van snelheid. Hij benoemt dat nog met de slogan dat hij de snelste illusionist ter wereld is.

Hans Kazàn gooit het over een andere boeg. Hij is altijd gekleed met een jasje. Dat straalt stijl uit. De gentleman die de gastheer speelt. En op zijn gezicht heeft hij altijd een lach, die plezier uitstraalt.

 
Dai Vernon en Fred Kaps (foto Dick Koornwinder)

Diezelfde lach zie je ook op foto’s van beroemde goochelaars uit het verleden. Fred Kaps is hiervan een goed voorbeeld. Hij had ook altijd een lach op zijn gezicht en straalde stijl uit. Datzelfde zag je bij Dai Vernon. In de goochelwereld stond hij bekend als de “goochel professor”.

Het handelsmerk van Tommy Cooper was zijn rode fez. Als je aan Tommy Cooper denkt, komt automatisch die rode fez in beeld. Sommige goochelaars kiezen voor een bepaalde kleur om zich te onderscheiden. De Paarse Goochelaar is hier een goed voorbeeld van. Hij heeft daar goed over nagedacht. Hij trekt er aandacht mee, maar voert het op gepaste wijze toe, zodat het plaatje altijd klopt. Datzelfde doet Lucas Roberts met de kleur rood.


Leo Smetsers, profielfoto Facebook

Maar je kunt het ook op eenvoudiger schaal doen met kleur. Met alleen gekleurde veters en een gekleurde bril trek je ook zeker de aandacht. Leo Smetsers en Henk Arnoldus passen dat op deze manier heel goed toe.

Je kunt je ook onderscheiden met een truc die je op bijzondere manier presenteert en die je heel goed beheerst. Rob en Emiel doen dat met de blinddoek-act.

Albert Goshman was een van de eersten die zich met een truc onderscheidde. Hij was bakker en een enthousiast goochelaar. Maar niemand kende hem of besteedde enige aandacht aan hem. Van Dai Vernon kreeg hij de tip om op zoek te gaan naar een truc die bijna niemand anders deed. Die raad volgde hij op en studeerde een paar trucs in waar hij mee opviel. Toen hij bekend werd, kon je zien dat hij eigenlijk maar 3-4 trucs in zijn repertoire had. En wie in de goochelwereld kent niet de sponsballen van Goshman.

Het heeft natuurlijk weinig zin om je te laten fotograferen met een ringspel als je daar niets meedoet. Of met vier biljartballen als je niet eens de vierde kunt produceren.

Dus denk goed na over je handelsmerk als goochelaar. Op de foto moet je eigenlijk al kunnen zien wat voor persoonlijkheid je hebt als artiest. Dan weten de mensen wat ze kunnen verwachten bij het zien van jouw act.

Minze Dijksma